Deel 1: De beginjaren
Door Ben Sonnemans
In een reeks artikelen willen wij terugblikken op het 50-jarige bestaan van onze vereniging. Met kleine feitjes voor en achter de coulissen. Op onze website staat uitgebreid beschreven hoe de vereniging is ontstaan en haar naam heeft gekregen. De draad met deze artikelen wordt opgepakt toen de woorden werden omgezet in daden.
Een zoektocht
Bij de opstart moest men alles zelf uitzoeken. Een toneelstuk vinden, de tekstboekjes bestellen, de auteursrechten betalen. En wie regisseert en wie verdeelt de rollen? Wat doen we met het decor? Henk Dielissen deed de eerste regie en de rollen werden in onderling overleg verdeeld. Het decor bouwde men samen. De kleding werd bij elkaar gezocht bij opa’s en oma’s en wat men zelf nog had liggen van Vastelaovendj.
Gerepeteerd werd de eerste keren in het oude patronaatsgebouw aan de Schoolstraat, toen de Krottenpofhof geheten. Later toen de Krottenpofhof ter ziele was gegaan werd op basisschool De Bongerd en de Sint Lambertusstraat gerepeteerd. De woensdagavond werd de vaste repetitieavond.
In januari 1974 werd het eerste toneelstuk “Over Ploef, de domme boef” voor het voetlicht gebracht. De belichting bestond uit vier gekleurde spotjes die op een houten plank waren gemonteerd, deze lag aan de rand van het podium. Het decor bestond uit houten raamwerken die met zwarte “boerenbond”-plastic waren bespannen en bespoten met verf. De dennen, die ’s morgens nog in het bos stonden, waren ’s middags onderdeel van het decor geworden. Via de scholen werd reclame gemaakt en de eerste twee uitvoeringen in de Pinnenhof waren een groot succes. Besloten werd om de voorstelling ook in de andere kerkdorpen te gaan spelen. In Ospel werd er zelfs voor 500 toeschouwertjes gespeeld! Na “Ploef de domme boef” volgden de toneelstukken: Het dansende ezeltje en Het geheim van Pandolio.
De werkgroep toneel, als onderdeel van de ‘Krottenpofhof’ werd omgevormd tot een vereniging. De Krottepoffers werd definitief de naam van de club. Nieuwe leden werden gevraagd bij familie en kennissen. Gerard Kessels werd de eerste voorzitter, Jan Vaes werd de eerste secretaris en Nellie Aben-Vranken de eerste penningmeester. Een contributie van 25 gulden werd vastgesteld vooral om de kosten van de koffie tijdens de repetities te kunnen vergoeden. Er werd een doelstelling geformuleerd: het spelen van toneel voor de jeugd in alle kerkdorpen van Nederweert.
Eerste avondvullend programma
Jan Vaes werd in 1977 door het Pinnenhofbestuur benaderd of er een mogelijkheid was dat de Krottepoffers ‘iets’ konden doen ter gelegenheid van het 10-jarige bestaan van de Pinnenhof. Gerard Kessels zag wel een mogelijkheid: hij schreef voor deze gelegenheid “Het Wonger van Caele”. De heropvoering van “De Ni-jwieërter Opera” van meester Coumans (voor de pauze) en “Het Wonger van Caele”(na de pauze) vormden zo samen het eerste avondvullend programma van de Krottepoffers!